- Psalm 114:2: Juda werd zijn heiligdom, Israël zijn koninkrijk. Er is hier duidelijk een onderscheid. Heel Israël is zijn koninkrijk, maar Hij richt Zijn heiligdom op in het midden van Juda, in het gezelschap van de lofprijzers! God is groot in zijn gemeente van vandaag, maar Hij is op een speciale manier bekend bij hen, die een leven van lofprijzing leiden.
- Jesaja 44:26: Die van Jeruzalem zegt: ‘Het zal weer bewoond worden,’ en van Juda’s steden: ‘Ze zullen herbouwd worden, en wat verwoest was, laat ik herrijzen.’Deze en nog andere teksten (bijv. Joel 4:18 en Zacharia 2:12) verwijzen naar het herstel dat God speciaal op het oog heeft voor hen, die Hem prijzen. God herstelt door lofprijzing als nooit tevoren!
- Psalm 108:9: Juda is de scepter in mijn hand. Vrij vertaald betekent dit: ‘Lofprijzing is Gods scepter’. Die verklaring krijgt een grote betekenis, als het toegepast wordt op het verhaal van koningin Esther. Xerxes reikte haar zijn gouden scepter aan om haar te laten zien, dat hij van haar hield en haar accepteerde, zo nodigde hij haar uit om in zijn privé-vertrek te komen (zie Esther 2:17, 5:2). In een persoonlijke toepassing betekent dit, dat God ons aanziet in de schoonheid van Zijn eerbetuiging, Hij reikt ons Zijn scepter aan en nodigt ons uit in Zijn privé-vertrek.
Toen ik deze waarheden tot mij door liet dringen kwam ik weer onder de indruk van hoe belangrijk lofprijzing is!
Groet,
Bram